Schrijf op Werkblad 2 de vragen die je aan je participanten wilt stellen. Dit is vergelijkbaar met de checklist die je hebt gemaakt voor het veldonderzoek. Maak ook een overzicht van de instructies die je mogelijk aan je participanten wilt geven.

Denk ook na over hoe je test indeelt. Ga je eerst (alleen) kijken hoe de participanten je product gebruiken? Of begin je met een interview? Geef je de participanten instructies of laat je ze zelf uitvogelen hoe je ontwerp werkt?

Wanneer je klaar bent met je plan, bespreek het dan met iemand anders voordat je gaat testen. Probeer het misschien zelfs eens uit. Zo zorg je dat de onderdelen van je test een logische volgorde hebben en dat de instructies en vragen duidelijk zijn voor je participanten.

• Wanneer je observeert, probeer dan je participant niet te onderbreken, tenzij ze echt niet verder kunnen zonder dat jij ze helpt.
• Als je interviewt probeer dan te beginnen met algemene vragen te stellen en wordt dan steeds specifieker. Begin bijvoorbeeld met aan je participant te vragen wat hij/zij over het geheel van het ontwerp vindt. En als je participant niks meer kan verzinnen kun je bijvoorbeeld vragen: ‘Het instellen van de tijd, hoe ging dat?’
• Stel altijd open vragen en vermijd vragen die beantwoord kunnen worden met een simpel ja-nee. Vraag je participanten regelmatig om ergens wat meer over te vertellen of iets te verduidelijken. Vraag bijvoorbeeld: ‘Interessant. Kun je daar nog meer over vertellen?’ Of: ‘Ik weet niet of ik dat helemaal snap. Kun je het nog eens uitleggen?’
• Gebruik je testopzet met onderwerpen en vragen als een checklist om te bepalen of je test afgelopen is. Als je alles hebt gehad ben je klaar.
• Hou er rekening mee dat mensen die je goed kent misschien niet de meest betrouwbare test participanten zijn omdat ze mogelijk niet helemaal eerlijk zullen zijn omdat ze je niet willen kwetsen. Stel je participanten dus op hun gemak wat dat betreft en maak ze duidelijk dat ze écht mogen zeggen wat ze vinden en denken.
• Verzamel de feedback en inzichten door foto’s te nemen (wederom: zorg ervoor dat je toestemming hebt van de participanten!) en maak aantekeningen.

Probeer de vragen te beantwoorden die je hebt opgesteld in bij de test opzet. Beschrijf bijvoorbeeld wat goed werkte, wat niet zo goed werkte en wat er verbeterd kan worden.

Als je wilt kun je je ontwerp aanpassen naar aanleiding van de test.