Introductie week 6

En dan gaan we nu de laatste fase van dit vak: in deze module ga je je ontwerp, of een deel ervan, testen met echte gebruikers! Daarna presenteer je je werk van de afgelopen weken in een eindpresentatie. Hét moment om te laten zien wat je allemaal hebt gedaan!

Vroeg testen is goed

We hopen dat je een concept hebt ontwikkeld dat een antwoord is aan de door jezelf opgestelde ontwerpuitdaging. En we hopen ook vooral dat je het een leuke ervaring hebt gevonden om te ontwerpen. Ook als je nog niet helemaal tevreden bent met je ontwerp (dat zijn ontwerpers eigenlijk bijna nooit), is dit toch een goed moment om toch al te gaan testen met een gebruiker. Dan weet je namelijk wat er wel en niet werkt aan je ontwerp en wat er verbeterd kan worden.

Prototype maken

Als je gaat testen heb je een simulatie van de gebruikscontext nodig, met een participant (testpersoon) die een prototype van je ontwerp uitprobeert. Daarom hebben we in deze module ook inspiratiemateriaal beschikbaar over het maken van prototypes.

De basiscyclus van het ontwerpen

Het maken van prototypes en deze testen zijn onderdelen van wat in Delft de ‘basiscyclus van het ontwerpen’ wordt genoemd. Die bestaat uit de volgende stappen:

• Analyse: Wat is het probleem? Wat zijn de eisen voor de oplossing?
• Synthese: Bedenk of creëer een oplossing
• Simulatie: Benader zo goed mogelijk de toekomstige gebruikscontext, met participanten die een prototype gebruiken in een testomgeving.
• Evaluatie: Kijk aan de hand van de simulatie en je ontwerpeisen hoe goed je oplossing is.
• Beslissen: Voldoet het ontwerp aan je eisen of moet je nog een stap maken (itereren)?

Deze stappen zie je eigenlijk altijd terug als we een probleem proberen op te lossen. Ontwerpers gaan gedurende een ontwerpproces minstens één keer door deze cyclus heen, maar meestal veel vaker dan dat. Dit heet een iteratief proces.