Voorwerk Verplaatsingspatronen

Om analyses en modellen te maken hebben we gegevens nodig over het verplaatsingsgedrag. Dit soort informatie kunnen we op verschillende manieren verzamelen:

• Tripzoom 
• Informatie OViN:

Voor een voorbeeld van het gebruik van verplaatsingsdata kan je kijken op de site van het Kennisinstituut Mobiliteitsbeleid. Kijk naar de rubrieken Personenvervoer, Regionale mobiliteit personen en Goederenvervoer.

Het college begint met een korte introductie en een terugblik op het vorige college. Vervolgens zal het vooral gaan over hoe je verkeer en vervoer kunt meten en wat de karakteristieken zijn van personen- en goederenvervoer.

Het verkeer en vervoer kan op vele manieren worden gemeten, denk aan camera’s en druksensoren maar ook aan helikopterbeelden. Voor het in kaart brengen van verplaatsingsgedrag licht de meting iets gecompliceerder. Hierbij wordt vooral gewerkt met enquêtes die steekproefsgewijs uitgevoerd worden. Het meten met enquêtes  levert echter veel problemen op en is niet altijd even betrouwbaar.

Vervolgens zal het college verder gaan met de hoofdkenmerken van verplaatsingspatronen. Ook worden er verschillende belangrijke kengetallen behandeld en komen er problemen aan het licht die veroorzaakt worden door foutieve interpretatie van de meetgegevens.

Waar het eerste deel van het college ging over personenvervoer zal het afsluitende deel van dit college gaan over hoofdkernmerken van het goederenvervoer en de daarbij behorende meettechnieken en meetproblemen.

Nawerk

Maak opgaven 3.6. en 3.7 van de oefenopgaven Deel 1.
Let op het teken van de nutsfunctie!

Zie hieronder de uitwerkingen. Deze zijn behandeld in het college  Verkeers en vervoermodellen.

Dictaat
De stof van dit college is te vinden in de paragrafen 3.1 en 31. Paragraaf 3.1 bevat veel informatie over het verplaatsingsgedrag, maar het is niet de bedoeling dat je dit  allemaal moet weten en het gaat ook niet om exacte getallen (op een paar uitzonderingen na). De slides van het college zijn een goed hulpmiddel om de hoofdpunten te bepalen. Voor het logit-model is vooral de toepassing belangrijk.

Met deze opgaven kan je toetsen of de belangrijkste informatie snapt en of je het logit-model goed kunt toepassen.