Probeer om je participant echt zijn of haar verhaal te laten vertellen op een manier die bij hem of haar past. Dwing ze niet om een lijst met vragen te beantwoorden, maar gebruik je onderwerpenlijst als een geheugensteuntje om te kijken of alle belangrijke onderwerpen aan bod zijn gekomen.

Vraag door na een eerste antwoord. Maak er een gesprek van.

Stel nooit sturende vragen, waarin het antwoord eigenlijk al zit. Bijvoorbeeld: ‘Vind jij ook dat het ontbijt een belangrijk onderdeel van de ochtend is?’

Vragen waarop het antwoord ‘ja’ of ‘nee’ is heb je ook niet zoveel. Bijvoorbeeld ‘Heb je een hekel aan vroeg opstaan?’ Als dat het geval is wil je weten waarom dat zo is. Dus kun je misschien beter vragen: ‘Hoe laat sta je op?’ En dan als ze je dan de tijd vertellen kun je vragen: ‘Hoe vind je dat?’ Dit heet een open vraag.

Laat stiltes vallen, dan vertelt de geïnterviewde vaak vanzelf nog meer.