1. Maak een tijdlijn van het ochtendritueel.
   • • Laat je participant zijn/haar ochtend activiteiten op de tijdlijn schrijven.
     • Vraag je participant smileys toe te voegen voor fijne ervaringen en ‘frownies’ (fronzende smileys) voor negatieve ervaringen.
     • Vraag je participant waarom ze vinden dat deze ervaringen goed of slecht zijn. Dat zou wel eens waardevolle informatie op kunnen leveren, waar je eerder nog niet aan gedacht hebt!
2. Maak de sociale plattegrond van het ochtendritueel.

• • • Vraag je participant welke mensen een rol spelen in hun ochtendritueel (dit kunnen huisgenoten en familieleden zijn, maar ook iemand als de postbode).
    • Je participant kan aangeven hoe belangrijk deze personen voor ze zijn door ze op de sociale plattegrond te plaatsten. Laat ze degenen die het dichtstbij staan en belangrijkste mensen in het midden plaatsen.
    • Vraag je participant naar de verschillende relaties tussen deze mensen en tussen die mensen en zichzelf. Wat doen ze voor elkaar gedurende hun ochtendritueel? Laat je participant dit aangeven op de sociale plattegrond.
    • Wat ervaart jouw participant als positief of negatief aan de interacties met deze personen? Laat je participant smileys en frownies plaatsten bij deze personen en relaties en vraag waarom deze ervaringen positief of negatief zijn.

3. De doorloop

• • • Bezoek samen met je participant de plaatsen die deel uitmaken van zijn/haar ochtendritueel (de keuken, de tafel, etc.) en registreer wat je ziet. Neem foto’s van je participant en zijn/haar omgeving. Ga vooral op zoek naar dingen en handelingen die interessant of onverwacht zijn. Het gezicht van je participant hoeft niet op de foto’s te staan. Maak ook aantekeningen gedurende het gesprek, of neem het gesprek op op een telefoon of camera.